|
Na de dood van haar vader blijft Sarah alleen achter. Ze mag bij haar oom Thomas en grootvader gaan wonen. Sarah krijgt geen hoogte van haar koppige, norse grootvader, die haar enkel met ‘madame’ aanspreekt. Nooit knuffelt hij of maakt hij plezier. Hij lijkt helemaal niet op haar lievelingsoom Thomas.
Omslachtig gaat grootvader in zijn stoel verzitten. ‘Heb jij nog veel verdriet omdat oma dood is?’ ‘Zou je je mond willen houden?’ Sarah zucht en gaat door. ‘Ik zie heus wel dat je verdriet hebt,’ zegt ze. Alweer een hoestbui. ‘Madame! We…we praten er een andere keer over.’ ‘Morgen?’ ‘Een andere keer, zei ik.’
Sarah brengt opnieuw leven en warmte in het sombere, kille huis. Oom Thomas en grootvader hebben al jaren ruzie en communiceren enkel met briefjes. Ze is vastbesloten om te weten te komen wat er tussen hen is gebeurd…
An van ’t Oosten werkt in het Letterkundig museum in Den Haag. Ze maakt je even stil met haar ontroerende debuut. Met nuchtere en eenvoudige woorden schept ze een eigen, breekbare sfeer. Een menselijk verhaal vol spanning, spijt, droefheid en hartverwarmende momenten.
|