|
Brussel 1565. De twintigjarige Crispijn Matsijs is eigenaar van bierbrouwerij en taveerne `Au brasseur'. Sinds de gevreesde inquisiteur Pieter Titelmans in de stad is, wordt het dagelijkse leven steeds vaker verstoord door openbare executies, waarbij iedereen die commentaar heeft op het katholieke geloof, op de brandstapel belandt. Als trouwe bezoeker van de katholieke kerk waant Crispijn zich veilig, maar als de jacht op vermeende ketters steeds heviger wordt, belandt ook hij in de martelkamer van de fanatieke inquisiteur. De redding komt van graaf Lamoraal van Egmond, Crispijns biologische vader, die zijn bastaardzoon uit de kerkers bevrijdt. Crispijn besluit zich aan te sluiten bij de bosgeuzen. Hun strijd tegen de machtige geestelijkheid lijkt succes te hebben, totdat de Spaanse koning de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurt om schoon schip te maken met alle ketterij. Vanaf dat moment is niemand zijn leven meer zeker - ook de adel niet. Tot Crispijns grote ontzetting wordt zijn vader gevangengezet...
|