|
Met veel vaart, humor en een grote tederheid beschrijft Van de Vendel in zijn eerste kinderroman de onderzoekingstochten van een jongen naar wat het leven is, en waar het ophoudt. Zijn opa dementeert en hij vraagt zich af of hijzelf ook 'zomaar' kan verdwijnen. Maar zijn belangrijkste ontdekkingstocht is toch die naar de warme liefde: zij heet Zosja. Elmer woont met zijn moeder - stilletjes. Zijn vader is al jaren weg, en naar opa in Huize De Zon gaat Elmer liever niet meer mee. Opa zegt helemaal niets meer. Dan spat Zosja opeens hun leven binnen. Zonder pardon trekt zij Elmer mee in de drukte en de gezelligheid van het grote Pools-Nederlandse gezin bij haar thuis. Familie moet je niet verwaarlozen, zegt Zosja: daarom ontwikkelen ze samen een plan om opa weer te laten praten. Ook Jackson, Zosja's grote broer, laat Elmer niet links liggen. In zijn vreemde Engelse mengelmoestaal zegt hij soms zomaar precies waar het om gaat. Wat ik vergat is een verhaal over banden: familiebanden, vriendschapsbanden, maar ook de banden die horen bij een stoffige recorder - met een stem uit het verleden. Een band met het verleden?
|